Tao – Wikipedia:
De alomvattende, uit zichzelf bestaande, oneindige, tijdloze kosmische eenheid. De bron van alles én de bestemming van alles zonder begin en zonder einde.
De imperfecte perfectie
Perfectie is het ultieme dat een mens, als enige op de wereld, kan en blijft nastreven. Een beeld, een tekening, een presentatie, al dan niet in zijn of haar hoofd tot een realiteit brengen, waarbij goed nog niet goed genoeg is.
De 100%-perfectie zal uiteindelijk niet worden gehaald, want zelfs bij het bereiken van een tien is de rust nog niet daar. De toekenning van dat hoge cijfer is altijd aan herwaardering onderhevig. Al is het alleen als gevolg van voortschrijdend inzicht. Vandaar ook het gebruik van het bijvoeglijk naamwoord ‘imperfecte’. Het is nooit af en de eigenaar van het probleem zal nooit rustig kunnen slapen.
De perfecte imperfectie
De imperfectie daarentegen is het fenomeen dat ons in alles omringd. De natuur, de grilligheid van materiaal, de verborgen barsten in een te beeldhouwen stuk graniet, een boom die wel duizenden verschillende blaadjes voortbrengt. Het heelal met al zijn inhoud van sterren, stelsels. Niets is identiek. Niets.
Zelfs twee bruggen, vanaf dezelfde tekening gebouwd, zijn nooit 100% uniek. Een bruglegger, de bouten en moeren, de beschermende verf, alles heeft een andere tijd van totstandkoming. De locatie van de brug afzonderlijk is nooit dezelfde. De arbeiders die de brug maken zijn verschillend. Als vergelijk: een boom zal het volgende jaar andere blaadjes dan nu voortbrengen, andere bloemen, andere zaadjes.
Dit gegeven, de perfecte imperfectie, is ook met een bijvoeglijk naamwoord, nu als waardering voor de natuur. Die doet wat is, wat wordt, wat blijft en wat verdwijnt. In een tempo en volgorde dat per onderdeel verschilt. Een fruitvlieg leeft één dag, er zijn bomen die duizend jaar kunnen worden. Het regelt zichzelf op een perfecte manier, alles altijd aansluitend op elkaar afgestemd. Een vlinder met een halve vleugel leeft niet lang. Deze imperfectie heeft een doel, namelijk voedsel worden van een ander. Van een dier, een insect of gewoon terug naar de aarde.
Het bijvoeglijk naamwoord dat ik hier gebruik, is ook mijn erkenning voor de wijze waarop alles om ons heen plaatsvindt. Het heeft een plek in een voortdurende keten, het past altijd, in welke onaffe vorm dan ook. Ook betekent het dat ik mij onderdeel voel van het geheel. Van de natuur, van mijn mens-zijn, onderdeel van een woongemeenschap, van een groep. Dankbare afhankelijkheid met respect voor alles wat in mij, met mij en om mij beweegt en leeft.